Autosport.nl Hét autosport magazine op Internet
IndyCar

Champcar: IRL: Commentaar/visie van Willem J. Staat op situatie en (mogelijke) fusie

rd_adjustments
De Champcar met Robert Doornbos, afgelopen jaar op Assen. Foto: Willem J. Staat

De laatste weken staat het, wat betreft de situatie rond Champcar en IRL, bol van de speculatie op de diverse nationale en internationale autosportsites. Nu lijkt er dan toch echt een fusie te komen tussen de twee raceklassen die elkaar jarenlang beconcurreerden. Maar zijn alle problemen met een samensmelting dan in één keer van de baan? Zeker niet!

Tekst: Willem J. Staat

Koffiedik kijken
Niemand wist wat er eigenlijk precies speelde de afgelopen tijd. Champcar en de IRL hebben voorzichtige statements uitgegeven die betrekkelijk weinig inhielden. Er werd alleen gespeculeerd over een fusie. Prachtig als die er daadwerkelijk komt, maar wie denkt dat het ooit weer zal worden zoals het geweest is, vergist zich. De doorsnee Amerikaanse fan heeft zijn buik vol van het kinderlijke open wheel-gekibbel dat uiteindelijk alleen maar verliezers oplevert.

Motorenoorlog
Tony George startte zijn eigen race-serie (IRL) omdat hij alleen maar op de ovals wilde racen. Anderzijds wilde George de kosten drukken, en dat is iets wat in de Gouden Champcar Jaren niet in het CART woordenboek voorkwam. De hightech motorenoorlog tussen Honda, Toyota, GM, Ford en Mercedes Benz leverde een massale uittocht van fabrikanten en teams op, omdat zij het budgettair niet meer konden trekken. Met het Cosworth-pakket trok het toenmalige CART-management in 2003 te laat aan de noodrem. De “overname” van CART door Gerald Forsythe, Kevin Kalkhoven, Paul Gentilozzi en Carl Russo heeft nooit het beoogde resultaat opgeleverd dat zij zich zo graag voorgesteld hadden,

Fanbase
Van alle kampioenschappen heeft Champcar misschien wel de meest loyale fanbase, maar daarmee win je geen races en sponsors. De introductie van het gloednieuwe Panoz DP01 chassis moest een ‘ommekeer’ in Champcar teweeg brengen. Die kwam er echter niet. Door allerlei oorzaken bleef het bij een magere 17 auto’s, waarvan de rijdersbezettingen nog eens vele malen wisselden.

Luxe
Een groot deel van het startveld werd dan ook door de CCWS-eigenaren gefinancierd. De vraag rijst dan: hoe lang kunnen zij zich een dergelijke luxe veroorloven? Met betrekking tot marketing en promotie van een kampioenschap is elke promotor/organisator afhankelijk van een fabrikant. De Spaanse RPM organisatie had dit destijds met de Nissan World Series goed bekeken. Door politieke redenen binnen het Renault-concern werd dit later tot Renault World Series omgedoopt.
Autosport.nl Hét autosport magazine op Internet